16 april 2024
De regering wil het concurrentiebeding hervormen om misbruik tegen te gaan. Op 4 maart 2024 is het wetsvoorstel voor modernisering van het concurrentiebeding ter internetconsultatie voorgelegd. De belangrijkste punten van het wetsvoorstel op een rij.
Er geldt nu geen maximale duur voor het concurrentiebeding na het einde van de arbeidsovereenkomst. Meestal wordt een termijn van één jaar (twaalf maanden) afgesproken, wat redelijk is. Maar een langere termijn kan ook. Is een werknemer het hier niet mee eens, dan moet hij of zij hiertegen juridische stappen ondernemen. Dat gaat veranderen met dit wetsvoorstel. Hierin staat opgenomen dat een beding dat langer dan twaalf maanden geldt na het einde van de arbeidsovereenkomst, nietig is.
Volgens het wetsvoorstel moet het concurrentiebeding in de arbeidsovereenkomst een gemotiveerde geografische beperking bevatten, zoals het specifieke gebied waarin het geldt. Zonder deze vermelding is het beding nietig. Een werknemer die vindt dat de geografische beperking onvoldoende is gemotiveerd, kan naar de rechter stappen. De rechter kan het beding geheel of gedeeltelijk vernietigen als het niet noodzakelijk is voor de werkgever, of als het de werknemer onredelijk benadeelt.
Wil je het concurrentiebeding inroepen? Dan moet je dat compenseren. Deze vergoeding is 50% van het laatstverdiende bruto maandloon, voor elke maand dat het concurrentiebeding van kracht is. Bijvoorbeeld: als het concurrentiebeding voor de maximale duur van een jaar wordt toegepast, moet je de werknemer een vergoeding van zes maandsalarissen betalen. Jij en de werknemer kunnen een hogere vergoeding afspreken, maar niet een lagere. Als je toch een lagere vergoeding afspreekt, kan dat het concurrentiebeding nietig verklaren. Voor het begrip loon is het plan om aan te sluiten bij de systematiek van de transitievergoeding: het bruto maandsalaris plus vaste overeengekomen looncomponenten zoals vakantietoeslag, een vaste dertiende maand, een structurele overwerkvergoeding en een vaste ploegentoeslag.
Volgens het wetsvoorstel moet je ook bij arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd, het zwaarwegende bedrijfsbelang voor het concurrentiebeding schriftelijk motiveren. Nu geldt dit vereiste alleen voor arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd. Als het zwaarwegende bedrijfsbelang niet is gemotiveerd in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, wordt het concurrentiebeding nietig verklaard.
Volgens het wetsvoorstel kan je alleen een beroep doen op het concurrentiebeding door schriftelijk en op tijd aan de werknemer mee te delen dat en voor hoe lang je de werknemer aan het concurrentiebeding zult houden. ‘Op tijd’ betekent in principe één maand voor het einde van de arbeidsovereenkomst. Als je het beroep op het concurrentiebeding niet volledig, tijdig of schriftelijk doet, loop je het risico dat het beding niet van toepassing is en de werknemer er dus niet aan gebonden is.
In het wetsvoorstel staat ook de mogelijkheid om bij de rechter volledige vernietiging van het concurrentiebeding te eisen als de beperking niet noodzakelijk is vanwege een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang, of volledige of gedeeltelijke vernietiging te eisen als de werknemer door het beding onredelijk wordt benadeeld ten opzichte van het te beschermen belang van de werkgever.
Bestaande concurrentiebedingen blijven geldig volgens de huidige regels. Nieuwe voorschriften voor toekomstige concurrentiebedingen gelden dus niet met terugwerkende kracht. Dit betekent dat het geografische bereik en het zwaarwegende bedrijfsbelang niet gemotiveerd hoeven te worden in de arbeidsovereenkomst. Maar je moet wel aan de nieuwe regels voldoen bij het beroep op bestaande bedingen, inclusief het schriftelijk en tijdig informeren van de werknemer en het betalen van een vergoeding.
Het wetsvoorstel ligt tot 15 april 2024 ter internetconsultatie. De inhoud kan dus nog wijzigen, maar dat is afwachten. Los van het conceptwetsvoorstel wordt het concurrentiebeding mogelijk nóg verder ingeperkt; het demissionaire kabinet gaat verkennen of het beding verboden kan worden voor werknemers die minder dan 1,5 keer modaal verdienen. De verwachting is dat hier vóór de zomer duidelijkheid over komt.
Bron XpertHR